achterruit
See also: achteruit
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ˈɑx.tə(r)ˌrœy̯t/
Audio (file) - Hyphenation: ach‧ter‧ruit
Noun
achterruit m (plural achterruiten, diminutive achterruitje n)
- rear window (of a car) [from early 20th c.]
- 1906 April 4, "De vervolgde koning van Engeland", Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, part 3, page 2.
- Koning Edward keert zich om, en volgt, door de achterruit, de phasen van deze achtervolging.
- King Edward turns around, and follows, through the rear window, the phases of this pursuit.
- 1906 April 4, "De vervolgde koning van Engeland", Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, part 3, page 2.
Antonyms
Derived terms
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.