bondsrepubliek

Dutch

Etymology

Compound of bond + -s- + republiek. First attested in the 19th century.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈbɔnts.reː.pyˌblik/
  • (file)
  • Hyphenation: bonds‧re‧pu‧bliek

Noun

bondsrepubliek f (plural bondsrepublieken)

  1. federal republic
    • 1833 February 5, "Nieuwstijdingen", Nieuwe Amsterdamsche Courant en Algemeen Handelsblad, issue 395, page 1, quoting Robert Y. Hayne.
      Er is geen betoog noodig om datgene aan te toonen wat het enkel opnoemen dezer stellingen bewijst; dat, namelijk, zulk een gouvernement als hier wordt omschreven, geenen enkelen zweem heeft van eene bondsrepubliek.
      (please add an English translation of this quote)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.