gereed
Dutch
Etymology
From Middle Dutch gereet, from Old Dutch *girēde, from Proto-Germanic *garaidijaz, prefixed form of Proto-Germanic *raidijaz, from Proto-Germanic *raidaz.
Pronunciation
audio (file)
Adjective
gereed (used only predicatively, comparative meer gereed, superlative meest gereed)
- ready, prepared
- done, finished, completed
- reasonable, serious
- Een rechter geeft (in het geheim) zijn toestemming voor het afluisteren als er gerede verdenkingen bestaan. ("Met 'Obama-gate' onthutst Trump nu zelfs Republikeinen", in the newspaper De Morgen, 6 March 2017)
- In case of reasonable suspicions, a judge will give (in secret) his permission for a wiretap.
- Een rechter geeft (in het geheim) zijn toestemming voor het afluisteren als er gerede verdenkingen bestaan. ("Met 'Obama-gate' onthutst Trump nu zelfs Republikeinen", in the newspaper De Morgen, 6 March 2017)
Inflection
This participle needs an inflection-table template.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.