geval
Dutch
Etymology
From Middle Dutch geval, from the verb gevallen.
Pronunciation
- IPA(key): /ɣəˈvɑl/
audio (file) - Hyphenation: ge‧val
Noun
geval n (plural gevallen, diminutive gevalletje n)
- case, situation, instance
- In dat geval heb ik geen bezwaar.
- In that case I have no objections.
- Er is geen enkel geval bekend waarbij doden vielen.
- There is no known case involving fatalities.
- De verzekeraar werd gebeld over een geval van waterschade.
- The insurer was called about a case of water damage.
- thing
- Wat is dit voor een vreemd geval?
- What kind of strange thing is this?
Derived terms
Middle Dutch
Inflection
This noun needs an inflection-table template.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.