karper
Danish
Dutch
Etymology
Plausibly from Vulgar Latin carpa, of unknown origin; cognates include carp, French carpe, Russian карп (karp), Serbo-Croatian kräp, kárpa, Italian carpione
Pronunciation
- IPA(key): [ˈkɑr.pər]
Audio (file)
Noun
karper m (plural karpers, diminutive karpertje n)
- (zoology) A carp, the often fished species Cyprinus carpio
- By extension, any of various, related freshwater fish species of the family Cyprinidae
Synonyms
- (by extension) karperachtige m, karpervis m (obsolete spelling: karpervisch m)
Derived terms
- karpersprong
- (fish species) goudkarper m, karperkoning m, karperzalm, steenkarper m, blauwkarper m, boerenkarper m, edelkarper m, goudkarper m, karperzalm, kroeskarper m, kruiskarper m, lederkarper, maankarper m, schubkarper m, spiegelkarper m, steenkarper m, zalmkarper m, zeekarper m
- karperbeugel m
- karpergehak n
- karperhom.
- karperkweekerij
- karperluis
- karperpastei
- karperrug
- karpersoep
- karpersoort
- karpersprong m
- karpersteen
- karperteelt
- karpertong, karperstong
- karpervangst
- karpervijver m
Norwegian Bokmål
Norwegian Nynorsk
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.