nijlpaard
Dutch
Etymology
From Nijl (“Nile”) + paard (“horse”), a loose calque of Latin hippopotamus, from Ancient Greek ἱπποπόταμος (hippopótamos). The same in German Nilpferd.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈnɛi̯lˌpaːrt/
audio (file) - Hyphenation: nijl‧paard
Noun
nijlpaard n (plural nijlpaarden, diminutive nijlpaardje n)
- hippopotamus, Hippopotamus amphibius
- 2016, Anke Kranendonk, Een nijlpaard voor de juf, Zwijsen Uitgeverij, →ISBN.
- ‘Hemeltjelief,’ zegt juf Lieke. ‘Een nijlpaard op jullie dak? Wat een afschuwelijke gebeurtenis lijkt me dat. En vertel eens, is er iemand geblesseerd geraakt, of zo plat als een dubbeltje?’
- "Heavens to Betsy," says Ms Lieke (teacher). "A hippo on your (pl.) roof? That sounds like a horrible thing to happen to you. Tell me, did somebody get injured or get as flat as a pancake?"
- 2016, Anke Kranendonk, Een nijlpaard voor de juf, Zwijsen Uitgeverij, →ISBN.
- hippopotamus, any of the Hippopotamidae
Derived terms
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.