pijnboom
Dutch
Etymology
From Middle Dutch pijnboom. Equivalent to pijn (“pine”) + boom.
Pronunciation
Audio (file) - Hyphenation: pijn‧boom
Noun
pijnboom m (plural pijnbomen, diminutive pijnboompje n)
Synonyms
- (shortened form) pijn
- (Pinus silvestris only) wilde pijnboom, grove den
Derived terms
- pijnboomachtig
- pijnbomenhout n
- pijnbomenlije
- pijnbomenteer
- pijnboombos n
- pijnboombrood n
- pijnboomhars n
- pijnboomhout n
- pijnboomkrans
- pijnboomloof n
- pijnboombos n
- pijnboomnaald
- pijnboompeer
- pijnboompit
- pijnboomplaag
- pijnboomrank
- pijnboomrups
- pijnboomsoort
- pijnboomspiets
- pijnboomspinner m
- pijnboomstaak
- pijnboomstam
- pijnboomtak
- pijnboomtelg m
- pijnboomtoorts
- pijnboomtraan
- pijnboomvuur n
- pijnboomwoud n
- (pine species) balsempijnboom m, bergpijnboom m, cederpijnboom m, cyprespijnboom m, kromhoutpijnboom m, tamme pijnboom m, zeepijnboom m
Related terms
- pijnappel m
- dennenboom m
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.