zoog
Dutch
Pronunciation
Audio (file) - Rhymes: -oːx
- IPA(key): /zoːx/
Noun
zoog f (plural zogen)
- (dialectal, chiefly Eastern) Alternative form of zeug.
- 1847, Von Honstedt op Eilte, "Teling der varkens in het vorstendom Luneburg", tr. from German, in E. C. Enklaar (ed.), De vriend van den landman, vol. XI, W. E. J. Tjeenk Willink (publ.), page 4.
- Zogen, die hardnekkig weigeren hunne biggen te zogen, of de biggen opvreten willen, kunnen slechts daardoor getemd worden, dat men hen nederlegt, bindt, de biggen aanlegt, en wanneer zij gezogen hebben, uit de stal verwijdert.
- (please add an English translation of this quote)
- 1847, Von Honstedt op Eilte, "Teling der varkens in het vorstendom Luneburg", tr. from German, in E. C. Enklaar (ed.), De vriend van den landman, vol. XI, W. E. J. Tjeenk Willink (publ.), page 4.
Etymology 2
See the etymology of the main entry.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.