gedrag

Néerlandais

Nom commun

gedrag \Prononciation ?\ neutre (pluriel : gedragen)

  1. Conduite, comportement.

Synonymes

Dérivés

  • baltsgedrag
  • bewijs van goed gedrag (certificat de bonnes vie et mœurs, certificat de bonne conduite)
  • consumentengedrag
  • dreiggedrag
  • gedragsanalyse
  • gedragsbenadering
  • gedragsbeschrijving
  • gedragsbiologie
  • gedragscode
  • gedragsecologie
  • gedragseigenaardigheid
  • gedragsgenetica
  • gedragsgestoord
  • gedragsleer
  • gedragslijn
  • gedragsneurologie
  • gedragsnorm
  • gedragspatroon
  • gedragsprobleem
  • gedragspsychologie
  • gedragsregel
  • gedragsstoornis
  • gedragstheorie
  • gedragstherapeut
  • gedragstherapie
  • gedragswetenschap
  • haantjesgedrag
  • hanengedrag
  • kijkgedrag
  • koopgedrag
  • kuddegedrag
  • leergedrag
  • lemmingengedrag
  • levensgedrag
  • machogedrag
  • marktgedrag
  • rijgedrag
  • rolgedrag
  • stemgedrag
  • taalgedrag
  • uitstelgedrag
  • vermijdingsgedrag
  • vluchtgedrag
  • wangedrag
  • weggedrag
  • zoekgedrag

Taux de reconnaissance

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,2 % des Flamands,
  • 100,0 % des Néerlandais.

Prononciation

Références

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.