aansprakelijk

Dutch

Alternative forms

  • aanspraaklijk (dated, superseded)

Etymology

From aanspraak + -e- + -lijk.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌaːnˈspraː.kə.lək/
  • (file)
  • Hyphenation: aan‧spra‧ke‧lijk

Adjective

aansprakelijk (not comparable)

  1. responsible

Inflection

Inflection of aansprakelijk
uninflected aansprakelijk
inflected aansprakelijke
comparative
positive
predicative/adverbial aansprakelijk
indefinite m./f. sing. aansprakelijke
n. sing. aansprakelijk
plural aansprakelijke
definite aansprakelijke
partitive aansprakelijks

Derived terms

  • aansprekelijk
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.