afschrikwekkend

Dutch

Etymology

Compound of afschrik + wekkend.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌɑf.sxrɪkˈʋɛ.kənt/
  • (file)
  • Hyphenation: af‧schrik‧wek‧kend

Adjective

afschrikwekkend (comparative afschrikwekkender, superlative afschrikwekkendst)

  1. heinous, horrible

Inflection

Inflection of afschrikwekkend
uninflected afschrikwekkend
inflected afschrikwekkende
comparative afschrikwekkender
positive comparative superlative
predicative/adverbial afschrikwekkendafschrikwekkenderhet afschrikwekkendst
het afschrikwekkendste
indefinite m./f. sing. afschrikwekkendeafschrikwekkendereafschrikwekkendste
n. sing. afschrikwekkendafschrikwekkenderafschrikwekkendste
plural afschrikwekkendeafschrikwekkendereafschrikwekkendste
definite afschrikwekkendeafschrikwekkendereafschrikwekkendste
partitive afschrikwekkendsafschrikwekkenders

Derived terms

  • afschrikwekkendheid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.