asbeer
Dutch
Alternative forms
- aschbeer (obsolete)
Pronunciation
- IPA(key): /ˈɑs.beːr/
- Hyphenation: as‧beer
- Rhymes: -ɑsbeːr
Noun
asbeer m (plural asberen, diminutive asbeertje n)
- (obsolete) Person who was employed to empty latrines and remove refuse at night.
- 1750, "Nieuwejaars zang", in Apollo's nieuwe-jaars-gift aan het bekoorlyke Hollandsche jufferschap, Hendrik Walpot (publ.), page 78.
- 2. Den Asbeer, den Asbeer / Gelykent puur een Heer, / Soo deftig ſtaat zyn weſen, / Hy maekt een droevig compliment, / En geeft u dan een oortjes prent, / Daer kunje 't breeder lezen.
- 1750, "Nieuwejaars zang", in Apollo's nieuwe-jaars-gift aan het bekoorlyke Hollandsche jufferschap, Hendrik Walpot (publ.), page 78.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.