beschikbaar

Dutch

Etymology

From beschikken + -baar.

Pronunciation

  • IPA(key): /bəˈsxɪkˌbaːr/
  • (file)
  • Hyphenation: be‧schik‧baar

Adjective

beschikbaar (comparative beschikbaarder, superlative beschikbaarst)

  1. available

Inflection

Inflection of beschikbaar
uninflected beschikbaar
inflected beschikbare
comparative beschikbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial beschikbaarbeschikbaarderhet beschikbaarst
het beschikbaarste
indefinite m./f. sing. beschikbarebeschikbaarderebeschikbaarste
n. sing. beschikbaarbeschikbaarderbeschikbaarste
plural beschikbarebeschikbaarderebeschikbaarste
definite beschikbarebeschikbaarderebeschikbaarste
partitive beschikbaarsbeschikbaarders

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.