bevattelijk

Dutch

Etymology

From bevatten + -e- + -lijk.

Pronunciation

  • IPA(key): /bəˈvɑ.tə.lək/
  • (file)
  • Hyphenation: be‧vat‧te‧lijk

Adjective

bevattelijk (not comparable)

  1. susceptible, prone [+ voor (to)]
  2. comprehensible, understandable

Inflection

Inflection of bevattelijk
uninflected bevattelijk
inflected bevattelijke
comparative
positive
predicative/adverbial bevattelijk
indefinite m./f. sing. bevattelijke
n. sing. bevattelijk
plural bevattelijke
definite bevattelijke
partitive bevattelijks

Derived terms

  • bevattelijkheid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.