collageen

Dutch

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌkɔlɑˈɣeːn/
  • (file)
  • Hyphenation: col‧la‧geen
  • Rhymes: -eːn

Noun

collageen n (uncountable)

  1. collagen [from 19th c.]
    • 1855, H. J. Halbertsma, Bijdrage tot de ziektekundige ontleedkunde der tanden, publ. by C. G. van der Post, page 14.
      De zeer onregelmatige oppervlakte onderscheidt zich van het dieper gelegene gedeelte door de mindere hardheid en door de gelijkenis op collageen, zoodat men met het mes fragmenten van dezelve kan afsnijden.
      (please add an English translation of this quote)

Adjective

collageen (not comparable)

  1. collagenic

Inflection

Inflection of collageen
uninflected collageen
inflected collagene
comparative
positive
predicative/adverbial collageen
indefinite m./f. sing. collagene
n. sing. collageen
plural collagene
definite collagene
partitive collageens
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.