duffels
See also: Duffels
Dutch
Etymology
From the Belgian town of Duffel.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈdʏ.fəls/
Audio (file) - Hyphenation: duf‧fels
Adjective
duffels (not comparable)
- Made from duffel (cloth).
- 1987, Boudewijn Büch, Het Dolhuis, De Arbeiderspers, Amsterdam, →ISBN, p. 86
- In Huize Kindervrede gingen de kachels aan en de zusters verwisselden het lichte, linnen habijt voor een zwaar, duffels kleed.
- In Huize Kidnervrede, the stoves were lit and the sisters exchanged the light, linnen habit for a heavy, duffel robe.
- In Huize Kindervrede gingen de kachels aan en de zusters verwisselden het lichte, linnen habijt voor een zwaar, duffels kleed.
- 1987, Boudewijn Büch, Het Dolhuis, De Arbeiderspers, Amsterdam, →ISBN, p. 86
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.