duidelijk

Dutch

Etymology

duiden + -lijk

Pronunciation

  • (file)

Adjective

duidelijk (comparative duidelijker, superlative duidelijkst)

  1. clear, precise
  2. obvious, clear

Inflection

Inflection of duidelijk
uninflected duidelijk
inflected duidelijke
comparative duidelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial duidelijkduidelijkerhet duidelijkst
het duidelijkste
indefinite m./f. sing. duidelijkeduidelijkereduidelijkste
n. sing. duidelijkduidelijkerduidelijkste
plural duidelijkeduidelijkereduidelijkste
definite duidelijkeduidelijkereduidelijkste
partitive duidelijksduidelijkers

Adverb

duidelijk

  1. clearly

Antonyms

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.