eikelen
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ˈɛi̯kələ(n)/
Audio (file) - Hyphenation: ei‧ke‧len
Verb
eikelen
- (ergative, particularly relating to pigs) to (let) forage for acorns
- 1990, Willy Louis Braekman, Hier heb ik weer wat nieuws in d'hand. Marktliederen, rolzangers en volkse poëzie van weleer, 53.
- Hij heeft het enige tijd als varkenshoeder geprobeerd, maar in de winter, als het eikelen van de zwijnen voorbij was, werd hij afgedankt.
- 1997, Chr. Buiks, Laatmiddeleeuws landschap en veldnamen in de Baronie van Breda, Van Gorcum, 68.
- In het Mastbos groeiden geen eiken en er is nooit sprake van varkens die daar op de mast eikelden.
- There were no oaks growing in the Mastbos and there is never any mention of pigs who foraged for acorns from the mast there.
- In het Mastbos groeiden geen eiken en er is nooit sprake van varkens die daar op de mast eikelden.
- 2002 March, Hans Baeté & Kris Vandekerkhove, Leren van het verleden: de historiek van het bosreservaat Kersselaerspleyn in het Zoniënwoud, in BosreservatenNieuws, nr. 2, 3.
- Dat het om een zeer omvangrijke bedrijvigheid gaat bewijzen cijfers uit die periode : niet minder dan 5900 varkens mocht men in het bos ‘eikelen’.
- 2006 January, H. van Haaster, Archeobotanisch onderzoek aan enkele grondmonsters uit de periode Romeinse tijd-Vroege Middeleeuwen van de locatie Dommelsvoort bij Beers (gem. Cuijk), in Biaxiaal 255, Biax Consult, 12.
- Uit het bestaan van deze regels kunnen we afleiden dat het eikelen van varkens in bossen een veel toegepaste praktijk was.
- We can infer from the existence of these rules that letting pigs forage on acorns in forests was a common practice.
- Uit het bestaan van deze regels kunnen we afleiden dat het eikelen van varkens in bossen een veel toegepaste praktijk was.
- 1990, Willy Louis Braekman, Hier heb ik weer wat nieuws in d'hand. Marktliederen, rolzangers en volkse poëzie van weleer, 53.
- (intransitive, informal) to annoy, to be annoying, to act like a jerk
Inflection
Inflection of eikelen (weak) | ||||
---|---|---|---|---|
infinitive | eikelen | |||
past singular | eikelde | |||
past participle | geëikeld | |||
infinitive | eikelen | |||
gerund | eikelen n | |||
present tense | past tense | |||
1st person singular | eikel | eikelde | ||
2nd person sing. (jij) | eikelt | eikelde | ||
2nd person sing. (u) | eikelt | eikelde | ||
2nd person sing. (gij) | eikelt | eikelde | ||
3rd person singular | eikelt | eikelde | ||
plural | eikelen | eikelden | ||
subjunctive sing.1 | eikele | eikelde | ||
subjunctive plur.1 | eikelen | eikelden | ||
imperative sing. | eikel | |||
imperative plur.1 | eikelt | |||
participles | eikelend | geëikeld | ||
1) Archaic. |
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.