engelachtig

Dutch

Etymology

engel (angel) + -achtig (-like)

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɛŋəlɑxtəx/
  • (file)

Adjective

engelachtig (comparative engelachtiger, superlative engelachtigst)

  1. angelic

Inflection

Inflection of engelachtig
uninflected engelachtig
inflected engelachtige
comparative engelachtiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial engelachtigengelachtigerhet engelachtigst
het engelachtigste
indefinite m./f. sing. engelachtigeengelachtigereengelachtigste
n. sing. engelachtigengelachtigerengelachtigste
plural engelachtigeengelachtigereengelachtigste
definite engelachtigeengelachtigereengelachtigste
partitive engelachtigsengelachtigers
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.