ervanaf
Dutch
Adverb
ervanaf
pronominal adverb
form of
vanaf
+
het
Inflection
Pronominal adverbs of
ervanaf
preposition
vanaf
postpositional
adv.
vanaf
+
het
(it)
ervanaf
+
dit
(this)
hiervanaf
+
dat
(that)
daarvanaf
+
wat
(what)
waarvanaf
+
iets
(something)
ergens
vanaf
+
niets
(nothing)
nergens
vanaf
+
alles
(everything)
overal
vanaf
This article is issued from
Wiktionary
. The text is licensed under
Creative Commons - Attribution - Sharealike
. Additional terms may apply for the media files.