gematigd

Dutch

Pronunciation

  • IPA(key): /ɣəˈmaː.təxt/
  • (file)

Adjective

gematigd (comparative gematigder, superlative gematigdst)

  1. moderate, liberal

Inflection

Inflection of gematigd
uninflected gematigd
inflected gematigde
comparative gematigder
positive comparative superlative
predicative/adverbial gematigdgematigderhet gematigdst
het gematigdste
indefinite m./f. sing. gematigdegematigderegematigdste
n. sing. gematigdgematigdergematigdste
plural gematigdegematigderegematigdste
definite gematigdegematigderegematigdste
partitive gematigdsgematigders

Participle

gematigd

  1. past participle of matigen

Inflection

This participle needs an inflection-table template.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.