heerlijk

Dutch

Etymology

heer + -lijk

Pronunciation

  • (file)
  • IPA(key): [ˈɦeːrlək]

Adjective

heerlijk (comparative heerlijker, superlative heerlijkst)

  1. wonderful (when referring to a sensation), great
  2. delicious
  3. lordly, suzerain
  4. glorious, magnificent

Inflection

Inflection of heerlijk
uninflected heerlijk
inflected heerlijke
comparative heerlijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial heerlijkheerlijkerhet heerlijkst
het heerlijkste
indefinite m./f. sing. heerlijkeheerlijkereheerlijkste
n. sing. heerlijkheerlijkerheerlijkste
plural heerlijkeheerlijkereheerlijkste
definite heerlijkeheerlijkereheerlijkste
partitive heerlijksheerlijkers

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.