kortstondig

Dutch

Etymology

From kort + stond + -ig.

Pronunciation

  • (file)

Adjective

kortstondig (comparative kortstondiger, superlative kortstondigst)

  1. brief, short-lived

Inflection

Inflection of kortstondig
uninflected kortstondig
inflected kortstondige
comparative kortstondiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial kortstondigkortstondigerhet kortstondigst
het kortstondigste
indefinite m./f. sing. kortstondigekortstondigerekortstondigste
n. sing. kortstondigkortstondigerkortstondigste
plural kortstondigekortstondigerekortstondigste
definite kortstondigekortstondigerekortstondigste
partitive kortstondigskortstondigers
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.