modificeren

Dutch

Pronunciation

  • (file)

Verb

modificeren

  1. to modify

Inflection

Inflection of modificeren (weak)
infinitive modificeren
past singular modificeerde
past participle gemodificeerd
infinitive modificeren
gerund modificeren n
present tense past tense
1st person singular modificeermodificeerde
2nd person sing. (jij) modificeertmodificeerde
2nd person sing. (u) modificeertmodificeerde
2nd person sing. (gij) modificeertmodificeerde
3rd person singular modificeertmodificeerde
plural modificerenmodificeerden
subjunctive sing.1 modificeremodificeerde
subjunctive plur.1 modificerenmodificeerden
imperative sing. modificeer
imperative plur.1 modificeert
participles modificerendgemodificeerd
1) Archaic.

Synonyms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.