nasmaak
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ˈnaː.smaːk/
Audio (file) - Hyphenation: na‧smaak
Noun
nasmaak m (plural nasmaken, diminutive nasmaakje n)
- aftertaste
- 1781 October 31, S., "Brief aan de Heeren Schryveren der Algemeene Vaderlandsche Letter-oeffeningen, wegens een daar nevensgaand Berigt over het gebruik der Eikels.", in Algemeene Vaderlandsche Letter-oefeningen, III, 2, 604.
- Van myne eigen Proefneming kan ik dit in 't attest voegen, dat ik de eerstemaal moeite had een groenen Eikel te kauwen; doch, dat ik, by iedere herhaling, 'er zo verre in gevorderd ben, dat ik tegenwoordig den nasmaak reeds aangenaam vinde.
- 1781 October 31, S., "Brief aan de Heeren Schryveren der Algemeene Vaderlandsche Letter-oeffeningen, wegens een daar nevensgaand Berigt over het gebruik der Eikels.", in Algemeene Vaderlandsche Letter-oefeningen, III, 2, 604.
Related terms
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.