onbelangrijk
Dutch
Etymology
From on- (“un-”) + belangrijk (“important”).
Pronunciation
- IPA(key): /ˌɔm.bə.ˈlɑŋ.rɛi̯k/
audio (file)
Adjective
onbelangrijk (comparative onbelangrijker, superlative onbelangrijkst)
- unimportant
- Antonym: belangrijk
Inflection
Inflection of onbelangrijk | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | onbelangrijk | |||
inflected | onbelangrijke | |||
comparative | onbelangrijker | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | onbelangrijk | onbelangrijker | het onbelangrijkst het onbelangrijkste | |
indefinite | m./f. sing. | onbelangrijke | onbelangrijkere | onbelangrijkste |
n. sing. | onbelangrijk | onbelangrijker | onbelangrijkste | |
plural | onbelangrijke | onbelangrijkere | onbelangrijkste | |
definite | onbelangrijke | onbelangrijkere | onbelangrijkste | |
partitive | onbelangrijks | onbelangrijkers | — |
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.