onderlopen

Dutch

Etymology

From onder + lopen.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɔn.dər.loː.pə(n)/
  • (file)

Verb

onderlopen

  1. to become flooded

Inflection

Inflection of onderlopen (strong class 7, separable)
infinitive onderlopen
past singular liep onder
past participle ondergelopen
infinitive onderlopen
gerund onderlopen n|- class="vsHide" style="background: #E6E6FF;" main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular loop onderliep onderonderlooponderliep
2nd person sing. (jij) loopt onderliep onderonderlooptonderliep
2nd person sing. (u) loopt onderliep onderonderlooptonderliep
2nd person sing. (gij) loopt onderliept onderonderlooptonderliept
3rd person singular loopt onderliep onderonderlooptonderliep
plural lopen onderliepen onderonderlopenonderliepen
subjunctive sing.1 lope onderliepe onderonderlopeonderliepe
subjunctive plur.1 lopen onderliepen onderonderlopenonderliepen
imperative sing. loop onder
imperative plur.1 loopt onder
participles onderlopendondergelopen
1) Archaic.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.