ondrinkbaar

Dutch

Etymology

on- + drinkbaar

Pronunciation

  • (file)

Adjective

ondrinkbaar (comparative ondrinkbaarder, superlative ondrinkbaarst)

  1. undrinkable

Inflection

Inflection of ondrinkbaar
uninflected ondrinkbaar
inflected ondrinkbare
comparative ondrinkbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial ondrinkbaarondrinkbaarderhet ondrinkbaarst
het ondrinkbaarste
indefinite m./f. sing. ondrinkbareondrinkbaardereondrinkbaarste
n. sing. ondrinkbaarondrinkbaarderondrinkbaarste
plural ondrinkbareondrinkbaardereondrinkbaarste
definite ondrinkbareondrinkbaardereondrinkbaarste
partitive ondrinkbaarsondrinkbaarders

Antonyms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.