opgewekt

Dutch

Pronunciation

  • (file)
  • Hyphenation: op‧ge‧wekt

Participle

opgewekt

  1. past participle of opwekken

Declension

Inflection of opgewekt
uninflected opgewekt
inflected opgewekte
comparative
positive
predicative/adverbial opgewekt
indefinite m./f. sing. opgewekte
n. sing. opgewekt
plural opgewekte
definite opgewekte
partitive opgewekts

Adjective

opgewekt (comparative opgewekter, superlative opgewektst)

  1. cheerful

Declension

Inflection of opgewekt
uninflected opgewekt
inflected opgewekte
comparative opgewekter
positive comparative superlative
predicative/adverbial opgewektopgewekterhet opgewektst
het opgewektste
indefinite m./f. sing. opgewekteopgewektereopgewektste
n. sing. opgewektopgewekteropgewektste
plural opgewekteopgewektereopgewektste
definite opgewekteopgewektereopgewektste
partitive opgewektsopgewekters
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.