overschrijven

Dutch

Etymology 1

From over + schrijven

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈoːvərˌsxrɛi̯.və(n)/
  • (file)

Verb

overschrijven, óverschrijven

  1. to write again
  2. to copy, transcribe
  3. (banking) to transfer a sum of money
Usage notes

Sometimes spelled óverschrijven to indicate that the stress is on the first syllable, to distinguish from the word overschríj́ven, seen below.

Inflection
Inflection of overschrijven (strong class 1, separable)
infinitive overschrijven
past singular schreef over
past participle overgeschreven
infinitive overschrijven
gerund overschrijven n
verbal noun
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular schrijf overschreef overoverschrijfoverschreef
2nd person sing. (jij) schrijft overschreef overoverschrijftoverschreef
2nd person sing. (u) schrijft overschreef overoverschrijftoverschreef
2nd person sing. (gij) schrijft overschreeft overoverschrijftoverschreeft
3rd person singular schrijft overschreef overoverschrijftoverschreef
plural schrijven overschreven overoverschrijvenoverschreven
subjunctive sing.1 schrijve overschreve overoverschrijveoverschreve
subjunctive plur.1 schrijven overschreven overoverschrijvenoverschreven
imperative sing. schrijf over
imperative plur.1 schrijft over
participles overschrijvendovergeschreven
1) Archaic.

Etymology 2

From over- + schrijven

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌoːvərˈsxrɛi̯.və(n)/
  • Rhymes: -ɛi̯vən

Verb

overschrijven, overschríj́ven

  1. (computing) to overwrite
Usage notes

Sometimes spelled overschríj́ven to indicate that the stress is on the third syllable, to distinguish from the word óverschrijven, seen above. The accent on the j is sometimes omitted for technical reasons.

Inflection
Inflection of overschrijven (strong class 1, prefixed)
infinitive overschrijven
past singular overschreef
past participle overschreven
infinitive overschrijven
gerund overschrijven n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular overschrijfoverschreef
2nd person sing. (jij) overschrijftoverschreef
2nd person sing. (u) overschrijftoverschreef
2nd person sing. (gij) overschrijftoverschreeft
3rd person singular overschrijftoverschreef
plural overschrijvenoverschreven
subjunctive sing.1 overschrijveoverschreve
subjunctive plur.1 overschrijvenoverschreven
imperative sing. overschrijf
imperative plur.1 overschrijft
participles overschrijvendoverschreven
1) Archaic.

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.