plaatselijk

Dutch

Etymology

plaats + -lijk

Pronunciation

  • (file)

Adjective

plaatselijk (comparative plaatselijker, superlative plaatselijkst)

  1. local

Inflection

Inflection of plaatselijk
uninflected plaatselijk
inflected plaatselijke
comparative plaatselijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial plaatselijkplaatselijkerhet plaatselijkst
het plaatselijkste
indefinite m./f. sing. plaatselijkeplaatselijkereplaatselijkste
n. sing. plaatselijkplaatselijkerplaatselijkste
plural plaatselijkeplaatselijkereplaatselijkste
definite plaatselijkeplaatselijkereplaatselijkste
partitive plaatselijksplaatselijkers
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.