pronkziek

Dutch

Etymology

From pronken + ziek.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈprɔŋk.sik/
  • (file)
  • Hyphenation: pronk‧ziek

Adjective

pronkziek (comparative pronkzieker, superlative pronkziekst)

  1. ostentatious, showy

Inflection

Inflection of pronkziek
uninflected pronkziek
inflected pronkzieke
comparative pronkzieker
positive comparative superlative
predicative/adverbial pronkziekpronkziekerhet pronkziekst
het pronkziekste
indefinite m./f. sing. pronkziekepronkziekerepronkziekste
n. sing. pronkziekpronkziekerpronkziekste
plural pronkziekepronkziekerepronkziekste
definite pronkziekepronkziekerepronkziekste
partitive pronkziekspronkziekers

Synonyms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.