regisseren

Dutch

Pronunciation

  • (file)

Verb

regisseren

  1. to direct (e.g. a film)

Inflection

Inflection of regisseren (weak)
infinitive regisseren
past singular regisseerde
past participle geregisseerd
infinitive regisseren
gerund regisseren n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular regisseerregisseerde
2nd person sing. (jij) regisseertregisseerde
2nd person sing. (u) regisseertregisseerde
2nd person sing. (gij) regisseertregisseerde
3rd person singular regisseertregisseerde
plural regisserenregisseerden
subjunctive sing.1 regissereregisseerde
subjunctive plur.1 regisserenregisseerden
imperative sing. regisseer
imperative plur.1 regisseert
participles regisserendgeregisseerd
1) Archaic.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.