schollevaar
Dutch
Etymology
From Middle Dutch scholfaren.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈsxɔ.ləˌvaːr/
Audio (file) - Hyphenation: schol‧le‧vaar
Noun
schollevaar m (plural schollevaars or schollevaren, diminutive schollevaartje n)
- cormorant
- 1724, Jacob Campo Weyerman, Den ontleeder der gebreeken. Deel 1, Hendrik Bosch (publ.), 124.
- Een pikzwarte Schollevaar, een groot Lief hebber van Rynvisch, woonde om en by de Stichtsche Vaart, en hy stelde al de Vyvers onder contributie.
- 1862, Tiberius Cornelis Winkler (misprinted as Dr. C. T. Winkler), Natuurlijke geschiedenis van het dierenrijk. Zoogdieren en vogels, publ. by Van Druten & Bleeker (second edition), 500.
- Een over dwars gegrepen visch wordt in de hoogte geworpen, en de schollevaar vangt hem zoo behendig weder op, dat de kop van den visch naar beneden komt; hij slikt hem dan gemakkelijk in, want de slokdarm en huid van den hals zijn zeer uitzetbaar.
- 1724, Jacob Campo Weyerman, Den ontleeder der gebreeken. Deel 1, Hendrik Bosch (publ.), 124.
Synonyms
Anagrams
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.