spookrijder
Dutch
Etymology
From spook (“ghost”) + rijder (“driver”). Compare German Geisterfahrer.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈspoːkˌrɛi̯dər/
Audio (file) - Hyphenation: spook‧rij‧der
Noun
spookrijder m (plural spookrijders, diminutive spookrijdertje n)
- person who drives on the wrong side of the road, into oncoming traffic [from late 1970s]
- 1978 December 30, Harry Muller, "Spookrijders moeten vergissing vaak met de dood bekopen", De Telegraaf, page 20.
- Ook hielden we een spookrijder aan, die het maar vreemd vond dat hij alleen maar de achterkant van de ANWB-borden zag.
- We also pulled a wrong-way driver over, who thought it was rather odd that he only ever saw the backside of the road signs.
- 1978 December 30, Harry Muller, "Spookrijders moeten vergissing vaak met de dood bekopen", De Telegraaf, page 20.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.