spreekwoordelijk

Dutch

Etymology

From spreekwoord + -e- + -lijk. Compare German sprichwörtlich.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌspreːkˈʋoːr.də.lək/
  • (file)
  • Hyphenation: spreek‧woor‧de‧lijk

Adjective

spreekwoordelijk (comparative spreekwoordelijker, superlative spreekwoordelijkst)

  1. proverbial

Inflection

Inflection of spreekwoordelijk
uninflected spreekwoordelijk
inflected spreekwoordelijke
comparative spreekwoordelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial spreekwoordelijkspreekwoordelijkerhet spreekwoordelijkst
het spreekwoordelijkste
indefinite m./f. sing. spreekwoordelijkespreekwoordelijkerespreekwoordelijkste
n. sing. spreekwoordelijkspreekwoordelijkerspreekwoordelijkste
plural spreekwoordelijkespreekwoordelijkerespreekwoordelijkste
definite spreekwoordelijkespreekwoordelijkerespreekwoordelijkste
partitive spreekwoordelijksspreekwoordelijkers

Derived terms

  • spreekwoordelijkheid
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.