stuurbaar

Dutch

Etymology

sturen + -baar

Pronunciation

  • (file)

Adjective

stuurbaar (comparative stuurbaarder, superlative stuurbaarst)

  1. steerable

Inflection

Inflection of stuurbaar
uninflected stuurbaar
inflected stuurbare
comparative stuurbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial stuurbaarstuurbaarderhet stuurbaarst
het stuurbaarste
indefinite m./f. sing. stuurbarestuurbaarderestuurbaarste
n. sing. stuurbaarstuurbaarderstuurbaarste
plural stuurbarestuurbaarderestuurbaarste
definite stuurbarestuurbaarderestuurbaarste
partitive stuurbaarsstuurbaarders
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.