terugdringen

Dutch

Etymology

terug + dringen

Pronunciation

  • (file)

Verb

terugdringen

  1. to force back, push back

Inflection

Inflection of terugdringen (strong class 3, separable)
infinitive terugdringen
past singular drong terug
past participle teruggedrongen
infinitive terugdringen
gerund terugdringen n
verbal noun
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular dring terugdrong terugterugdringterugdrong
2nd person sing. (jij) dringt terugdrong terugterugdringtterugdrong
2nd person sing. (u) dringt terugdrong terugterugdringtterugdrong
2nd person sing. (gij) dringt terugdrongt terugterugdringtterugdrongt
3rd person singular dringt terugdrong terugterugdringtterugdrong
plural dringen terugdrongen terugterugdringenterugdrongen
subjunctive sing.1 dringe terugdronge terugterugdringeterugdronge
subjunctive plur.1 dringen terugdrongen terugterugdringenterugdrongen
imperative sing. dring terug
imperative plur.1 dringt terug
participles terugdringendteruggedrongen
1) Archaic.

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.