uitgeven

Dutch

Etymology

uit + geven

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈœy̯tˌɣeːvə(n)/
  • (file)

Verb

uitgeven

  1. to spend
  2. to publish
    Zijn bekendste werk, de Ethica, werd na zijn dood uitgegeven. His most known work, the Ethics, was published after his death.

Inflection

Inflection of uitgeven (strong class 5, separable)
infinitive uitgeven
past singular gaf uit
past participle uitgegeven
infinitive uitgeven
gerund uitgeven n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular geef uitgaf uituitgeefuitgaf
2nd person sing. (jij) geeft uitgaf uituitgeeftuitgaf
2nd person sing. (u) geeft uitgaf uituitgeeftuitgaf
2nd person sing. (gij) geeft uitgaaft uituitgeeftuitgaaft
3rd person singular geeft uitgaf uituitgeeftuitgaf
plural geven uitgaven uituitgevenuitgaven
subjunctive sing.1 geve uitgave uituitgeveuitgave
subjunctive plur.1 geven uitgaven uituitgevenuitgaven
imperative sing. geef uit
imperative plur.1 geeft uit
participles uitgevenduitgegeven
1) Archaic.

Derived terms

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.