uitzoeken

Dutch

Etymology

uit + zoeken

Pronunciation

  • (file)

Verb

uitzoeken

  1. to pick out, to choose, to select.
  2. to sort out, to organise
  3. to get to the bottom of, to investigate

Inflection

Inflection of uitzoeken (weak with past in -cht, separable)
infinitive uitzoeken
past singular zocht uit
past participle uitgezocht
infinitive uitzoeken
gerund uitzoeken n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular zoek uitzocht uituitzoekuitzocht
2nd person sing. (jij) zoekt uitzocht uituitzoektuitzocht
2nd person sing. (u) zoekt uitzocht uituitzoektuitzocht
2nd person sing. (gij) zoekt uitzocht uituitzoektuitzocht
3rd person singular zoekt uitzocht uituitzoektuitzocht
plural zoeken uitzochten uituitzoekenuitzochten
subjunctive sing.1 zoeke uitzochte uituitzoekeuitzochte
subjunctive plur.1 zoeken uitzochten uituitzoekenuitzochten
imperative sing. zoek uit
imperative plur.1 zoekt uit
participles uitzoekenduitgezocht
1) Archaic.

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.