verlamming
Dutch
Etymology
From verlammen (“to paralyze”) + -ing.
Pronunciation
- IPA(key): /vərˈlɑmɪŋ/
Audio (file) - Hyphenation: ver‧lam‧ming
Noun
verlamming f (plural verlammingen, diminutive verlamminkje n)
- paralysis, loss of (muscle) control, involuntary immobilization (both literally and figuratively)
- De verlamming van de voorzitter, in een rolstoel, leidde niet tot een verlamming van de commissie
- The laming of the the chairman, in a wheelchair, didn't produce a paralysis of the commission
- De verlamming van de voorzitter, in een rolstoel, leidde niet tot een verlamming van de commissie
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.