verzuimen

Dutch

Pronunciation

  • (file)
  • Rhymes: -œy̯mən

Verb

verzuimen

  1. to neglect, overlook

Inflection

Inflection of verzuimen (weak, prefixed)
infinitive verzuimen
past singular verzuimde
past participle verzuimd
infinitive verzuimen
gerund verzuimen n
present tense past tense
1st person singular verzuimverzuimde
2nd person sing. (jij) verzuimtverzuimde
2nd person sing. (u) verzuimtverzuimde
2nd person sing. (gij) verzuimtverzuimde
3rd person singular verzuimtverzuimde
plural verzuimenverzuimden
subjunctive sing.1 verzuimeverzuimde
subjunctive plur.1 verzuimenverzuimden
imperative sing. verzuim
imperative plur.1 verzuimt
participles verzuimendverzuimd
1) Archaic.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.