vloeibaar

Dutch

Etymology

vloeien + -baar

Pronunciation

  • (file)

Adjective

vloeibaar (comparative vloeibaarder, superlative vloeibaarst)

  1. liquid (capable of flowing, and neither solid nor gaseous)

Inflection

Inflection of vloeibaar
uninflected vloeibaar
inflected vloeibare
comparative vloeibaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial vloeibaarvloeibaarderhet vloeibaarst
het vloeibaarste
indefinite m./f. sing. vloeibarevloeibaarderevloeibaarste
n. sing. vloeibaarvloeibaardervloeibaarste
plural vloeibarevloeibaarderevloeibaarste
definite vloeibarevloeibaarderevloeibaarste
partitive vloeibaarsvloeibaarders
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.