voortkomen

Dutch

Etymology

From voort + komen.

Pronunciation

  • (file)

Verb

voortkomen

  1. to originate (from)
  2. (archaic) to come forth

Inflection

Inflection of voortkomen (strong class 4, irregular, separable)
infinitive voortkomen
past singular kwam voort
past participle voortgekomen
infinitive voortkomen
gerund voortkomen n
verbal noun
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular kom voortkwam voortvoortkomvoortkwam
2nd person sing. (jij) komt voortkwam voortvoortkomtvoortkwam
2nd person sing. (u) komt voortkwam voortvoortkomtvoortkwam
2nd person sing. (gij) komt voortkwaamt voortvoortkomtvoortkwaamt
3rd person singular komt voortkwam voortvoortkomtvoortkwam
plural komen voortkwamen voortvoortkomenvoortkwamen
subjunctive sing.1 kome voortkwame voortvoortkomevoortkwame
subjunctive plur.1 komen voortkwamen voortvoortkomenvoortkwamen
imperative sing. kom voort
imperative plur.1 komt voort
participles voortkomendvoortgekomen
1) Archaic.

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.