waardig

See also: -waardig

Dutch

Etymology

From waarde + -ig.

Pronunciation

  • IPA(key): [ˈʋaːr.dəx]
  • (file)

Adjective

waardig (comparative waardiger, superlative waardigst)

  1. worthy
  2. stately

Inflection

Inflection of waardig
uninflected waardig
inflected waardige
comparative waardiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial waardigwaardigerhet waardigst
het waardigste
indefinite m./f. sing. waardigewaardigerewaardigste
n. sing. waardigwaardigerwaardigste
plural waardigewaardigerewaardigste
definite waardigewaardigerewaardigste
partitive waardigswaardigers

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.