zachtaardig

Dutch

Etymology

zacht + aardig

Pronunciation

  • (file)

Adjective

zachtaardig (comparative zachtaardiger, superlative zachtaardigst)

  1. gentle, good-natured

Inflection

Inflection of zachtaardig
uninflected zachtaardig
inflected zachtaardige
comparative zachtaardiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial zachtaardigzachtaardigerhet zachtaardigst
het zachtaardigste
indefinite m./f. sing. zachtaardigezachtaardigerezachtaardigste
n. sing. zachtaardigzachtaardigerzachtaardigste
plural zachtaardigezachtaardigerezachtaardigste
definite zachtaardigezachtaardigerezachtaardigste
partitive zachtaardigszachtaardigers

Adverb

zachtaardig

  1. gently
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.