beleid

Afrikaans

Étymologie

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Nom commun

beleid \Prononciation ?\

  1. Prudence, précaution.
  2. Politique.

Néerlandais

Étymologie

→ voir beleiden

Nom commun

beleid \bə.lɛjd\ neutre (Indénombrable)

  1. Politique, stratégie.
    • Het beleid inzake de woningbouw.
      La politique du logement.
  2. Prudence, circonspection.
    • Met beleid te werk gaan.
      Agir après mûre réflexion, avec discernement.

Synonymes

Dérivés

  • aanbestedingsbeleid
  • aanbodbeleid
  • aanpassingsbeleid
  • abortusbeleid
  • acceptatiebeleid
  • acquisitiebeleid
  • afbraakbeleid
  • anti-inflatiebeleid
  • antiautobeleid
  • asielbeleid
  • bedrijfsbeleid
  • beleidsarm
  • beleidsevaluatie
  • beleidsfunctie
  • beleidskader
  • beleidslijn
  • beleidsmaatregel
  • beleidsmaker
  • beleidsman
  • beleidsmatig
  • beleidsmedewerker
  • beleidsnota
  • beleidsombuiging
  • beleidsplan
  • beleidsporno
  • beleidsregel
  • beleidsrijk
  • beleidsruimte
  • beleidsterrein
  • beleidsvoornemen
  • beleidsvrijheid
  • beleidswetenschappen
  • beleidvol
  • boetebeleid
  • cannabisbeleid
  • concurrentiebeleid
  • cultuurbeleid
  • deurbeleid
  • distributiebeleid
  • doofpotbeleid
  • drugbeleid
  • drugsbeleid
  • duurzaamheidsbeleid
  • emancipatiebeleid
  • energiebeleid
  • expansiebeleid
  • fietsbeleid
  • gedoogbeleid
  • groeibeleid
  • grondbeleid
  • grossiersbeleid
  • grotestedenbeleid
  • hapsnapbeleid
  • herstelbeleid
  • hervormingsbeleid
  • huurbeleid
  • immigratiebeleid
  • industriebeleid
  • inkomensbeleid
  • integratiebeleid
  • jeugdbeleid
  • jojobeleid
  • kabinetsbeleid
  • klimaatbeleid
  • krijgsbeleid
  • landbouwbeleid
  • lik-op-stukbeleid
  • loonbeleid
  • mediabeleid
  • meisjesbeleid
  • Midden-Oostenbeleid
  • migratiebeleid
  • milieubeleid
  • minderhedenbeleid
  • mobiliteitsbeleid
  • no-nonsebeleid
  • non-beleid
  • nultolerantiebeleid
  • omroepbeleid
  • ontmoedigingsbeleid
  • ontwikkelingsbeleid
  • overheidsbeleid
  • parkeerbeleid
  • personeelsbeleid
  • prijsbeleid
  • regeringsbeleid
  • speerpuntenbeleid
  • spreidingsbeleid
  • staatsbeleid
  • stimuleringsbeleid
  • subsidiebeleid
  • taalbeleid
  • toelatingsbeleid
  • trendbeleid
  • tweesporenbeleid
  • uitschuifbeleid
  • uitsterfbeleid
  • veiligheidsbeleid
  • vervolgingsbeleid
  • vestigingsbeleid
  • vluchtelingenbeleid
  • volumebeleid
  • vreemdelingenbeleid
  • wanbeleid
  • wetenschapsbeleid
  • zerotolerancebeleid
  • ziekenhuisbeleid
  • zigzagbeleid
  • zorgbeleid
  • zorgtoewijzingsbeleid

Forme de verbe

beleid \Prononciation ?\

  1. Première personne du singulier du présent de beleiden.
  2. Participe passé de beleiden.

Taux de reconnaissance

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,0 % des Flamands,
  • 99,7 % des Néerlandais.

Prononciation

Références

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.