ijzer
: IJzer
Néerlandais
Étymologie
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
Nombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | ijzer | ijzers |
Diminutif | ijzertje | ijzertjes |
ijzer neutre (Indénombrable)
Dérivés
- achterijzer
- afstootijzer
- bandijzer
- bekijzer
- betonijzer
- bladijzer
- boksijzer
- boorijzer
- braadijzer
- braakijzer
- brandijzer
- breekijzer
- breeuwijzer
- buigijzer
- cementijzer
- di-ijzernonacarbonyl
- diefijzer
- dievenijzer
- draadijzer
- drijfijzer
- felsijzer
- friseerijzer
- gietijzer
- golfijzer
- gootijzer
- graafijzer
- gradeerijzer
- graveerijzer
- grijpijzer
- groefijzer
- gruisijzer
- haardijzer
- haarijzer
- hakijzer
- halvemaanijzer
- handijzer
- hangijzer
- hardijzer
- hechtijzer
- hoefijzer
- hoekijzer
- holijzer
- hoofdijzer
- i-ijzer
- ijzer- en staalindustrie
- ijzer(iii)oxide
- ijzeraarde
- ijzeratoom
- ijzerbeslag
- ijzerboor
- ijzercarbide
- ijzerchloride
- ijzerdraad
- ijzeren
- ijzererts
- ijzergaren
- ijzergehalte
- ijzergieterij
- ijzergrijs
- ijzerhandel
- ijzerhard
- ijzerhart
- ijzerhoudend
- ijzerhout
- ijzerkam
- ijzerkies
- ijzerkruid
- ijzerlegering
- ijzermaal
- ijzermijn
- ijzeroer
- ijzeroxidatie
- ijzeroxide
- ijzerpentacarbonyl
- ijzerpreparaat
- ijzerroest
- ijzerslang
- ijzersmaak
- ijzersmederij
- ijzersmelterij
- ijzerspaat
- ijzersteen
- ijzersterk
- ijzervreter
- ijzersulfaat
- ijzertijd
- ijzertijdperk
- ijzervarken
- ijzervitriool
- ijzervlechter
- ijzervreter
- ijzerwaren
- ijzerwarenwinkel
- ijzerweg
- ijzerwerk
- ijzerwinkel
- ijzerzaag
- ijzerzandsteen
- ijzerzout
- jaagijzer
- kaafijzer
- kalfaatijzer
- kauwijzer
- keurijzer
- klamaai-ijzer
- klamaaiijzer
- klapijzer
- klauwijzer
- klimijzer
- klopijzer
- krabijzer
- krulijzer
- lasijzer
- magneetijzer
- merkijzer
- nagelijzer
- nikkelijzer
- oblie-ijzer
- omkantijzer
- omzetijzer
- onderijzer
- oorijzer
- oublie-ijzer
- piekijzer
- plaatijzer
- plakijzer
- platijzer
- ploegijzer
- plooi-ijzer
- prakijzer
- prangijzer
- puntijzer
- puttingijzer
- raamijzer
- rabatijzer
- randijzer
- rijfelijzer
- rijijzer
- ritsijzer
- roerijzer
- ruimijzer
- rustijzer
- ruwijzer
- schaafijzer
- schaatsijzer
- scheurijzer
- schietijzer
- schiftijzer
- schilijzer
- schraapijzer
- schroei-ijzer
- schroodijzer
- smeedijzer
- smeltijzer
- snepijzer
- snijijzer
- soldeerijzer
- spijkijzer
- sponsijzer
- staafijzer
- staalijzer
- staanijzer
- stafijzer
- stijgijzer
- strijkijzer
- thomasijzer
- tosti-ijzer
- trekijzer
- vloei-ijzer
- voegijzer
- voetijzer
- vreetijzer
- vuurijzer
- wafelijzer
- weekijzer
- wolfijzer
- wondijzer
- wringijzer
- zetijzer
- zoresijzer
- zwavelijzer
Vocabulaire apparenté par le sens
Taux de reconnaissance
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation
→ Prononciation manquante. (Ajouter)
- Pays-Bas : écouter « ijzer [Prononciation ?] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « ijzer [Prononciation ?] »
Références
- Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.