begeleiden

Dutch

Etymology

From be- + geleiden.

Pronunciation

  • IPA(key): /bəɣəˈlɛi̯də(n)/
  • (file)
  • Hyphenation: be‧ge‧lei‧den
  • Rhymes: -ɛi̯dən

Verb

begeleiden

  1. (transitive) to accompany
  2. (transitive) to guide, oversee
  3. (transitive) to supervise (a student)

Inflection

Inflection of begeleiden (weak, prefixed)
infinitive begeleiden
past singular begeleidde
past participle begeleid
infinitive begeleiden
gerund begeleiden n
present tense past tense
1st person singular begeleidbegeleidde
2nd person sing. (jij) begeleidtbegeleidde
2nd person sing. (u) begeleidtbegeleidde
2nd person sing. (gij) begeleidtbegeleidde
3rd person singular begeleidtbegeleidde
plural begeleidenbegeleidden
subjunctive sing.1 begeleidebegeleidde
subjunctive plur.1 begeleidenbegeleidden
imperative sing. begeleid
imperative plur.1 begeleidt
participles begeleidendbegeleid
1) Archaic.

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.