draagbaar

Dutch

Etymology 1

From dragen + -baar.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈdraːx.baːr/
  • (file)
  • Hyphenation: draag‧baar

Adjective

draagbaar (comparative draagbaarder, superlative draagbaarst)

  1. portable
    Deze draagbaar is draagbaar.
    This stretcher is portable.
Inflection
Inflection of draagbaar
uninflected draagbaar
inflected draagbare
comparative draagbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial draagbaardraagbaarderhet draagbaarst
het draagbaarste
indefinite m./f. sing. draagbaredraagbaarderedraagbaarste
n. sing. draagbaardraagbaarderdraagbaarste
plural draagbaredraagbaarderedraagbaarste
definite draagbaredraagbaarderedraagbaarste
partitive draagbaarsdraagbaarders
Derived terms
  • draagbaarheid

Etymology 2

Compound of dragen (to carry) + baar (stretcher).

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈdraːx.baːr/
  • (file)
  • Hyphenation: draag‧baar

Noun

draagbaar f (plural draagbaren, diminutive draagbaartje n)

  1. stretcher, bier
    Deze draagbaar is draagbaar.
    This stretcher is portable.
Synonyms
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.